roodstaart
Neerlandès[modifica]
- Pronúncia: ⓘ
- Etimologia: De rood («vermell, roig») i staart («cua»), compost comparable a l'alemany Rotschwanz, anglès redstart, danès rødstjert o basc buztangorri.
Nom[modifica]
roodstaart m. (plural roodstaarten)
- (ornitologia) cotxa, nom comú dels ocells del gènere Phoenicurus dins la família dels muscicàpids (Muscicapidae)
- Eversmanns roodstaart ― cotxa d'Eversmann (Phoenicurus erythronotus)
- gekraagde roodstaart ― cotxa cua-roja, coa-roja, coeta roja, cua-roig, carboner, capellà (Phoenicurus phoenicurus)
- Tibetaanse roodstaart ― cotxa de Przewalski (Phoenicurus alaschanicus)
- zwarte roodstaart ― cotxa fumada, cua-roja fumada, calderer, coeta de barraques, coa-roja de barraca (Phoenicurus ochruros)
Derivats[modifica]
- blauwkoproodstaart
- diadeemroodstaart
- himalayaroodstaart
- rivierroodstaart
- spiegelroodstaart
- veldroodstaart
- waterroodstaart
- witkeelroodstaart
- witkruinroodstaart
Vegeu també[modifica]
- Article corresponent a la Viquipèdia en neerlandès.
- Article corresponent a Viquiespècies.